Pagina 5 - De Torah gebiedt ons
De Torah gebiedt ons:
Van God te houden met ons hele hart, ziel en kracht.
Volkomen in God te geloven en altijd te vertrouwen.
De wetten van de Torah te gehoorzamen en van harte te volbrengen.
God te dienen met diepe eerbied en smetteloos te zijn.
Tot God te bidden voor het geluk en welzijn van de monarch, zijn familie en het land waarin we leven.
De onderwerping volgens de richtlijnen van de nobelen en aan de uitspraken van de rechtbanken.
Elke persoon lief te hebben en te waarderen.
De arme mensen te helpen.
Oude mensen te eren, alsook mensen die ouder zijn dan wij.
Dat iedere man ten tijde van de pelgrimsfeesten - Sukkot, Pesach en Shawuot - het Heilige Land moet bezoeken (als het mogelijk is), of tenminste de kenasa (synagoge) te bezoeken voor gebed, en een financiële contributie te geven naar zijn mogelijkheden.
Dat iedere jongen op de achtste dag na de geboorte besneden moet worden.
Zo snel mogelijk alles wat beloofd is te volbrengen.
De maagdelijkheid van meisjes te bewaren tot het huwelijk.
Boete te doen en te bidden voor vergeving van onze zonden.
Weduwen en wezen niet te onderdrukken.
Een dier te helpen oprichten als het is gevallen.
De dagloner zijn loon meteen na het werk te betalen.
Een gevonden voorwerp meteen aan de originele eigenaar terug te geven.
Een aarden pot te vernietigen, als er ritueel onrein ongedierte in is gevallen (ratten, muizen, sommige soorten hagedissen, gekko's, cameleons).
Een metalen of houten kom te wassen en het voedsel weg te gooien als er ritueel onrein ongedierte ingevallen is.
Alleen vissen te eten die schubben en vinnen hebben.
Alleen herkauwende dieren te eten die gespleten hoeven hebben.
Alleen ritueel reine vogels te eten.
Geen blinde personen te verdringen van de weg.
Niet kwaad te spreken over een dove persoon.